1.7 3x verplante laanbomen vanaf maat 12 / 14

Het wortelgestel
  1. Bomen zonder kluit of niet geteeld in container, die 100 cm boven de wortelhals/grond gemeten een stamomvang hebben van 12 cm of meer, moeten een doorsnede van het wortelgestel hebben van minstens vijf maal de stamomtrek. Rondom voldoende beworteling, goed vertakt en zodanig gerooid, dat het van voldoende lengte is.
  2. Moet vrij zijn van wortel knobbel.
  3. Moet vrij zijn van mechanische, parasitaire, chemische en klimatologischebeschadigingen.
  4. Mag geen hoofdwortels hebben die wurgwortels of rondgroeiende wortels zijn.
  5. Ook mogen geen wortels voorkomen met knikken scherper dan 90 graden.

De kluit en containerkluit
  1. De boom moet geteeld zijn in de grond waaruit de kluit bestaat of waarmee de container is gevuld (aangekweekte kluit).
  2. Wanneer bomen zijn ingegaasd, moet het gaas stevig en zonder slag of knoop om de stam zijn bevestigd.
  3. Draadkorven mogen niet gegalvaniseerd zijn en de draaddoorsnede mag niet dikker zijn dan 2 mmø (doorsnee draadkorf).
  4. Draadkorven dienen te zijn gevoerd met volledig verteerbaar materiaal.
  5. De vereiste minimum doorsnede van de kluit en het benodigde aantal liters van de container voor bomen van de navolgende maten gemeten op 100 cm boven de wortelhals zijn als volgt:

Kluitdiameter

Maat Minimale kluitdiameter (cm.) en aantal maal verplant
 
 6-8 25  
8-10 30  
10-12 30  
12-14 40 3 maal verplant
14-16 45 3 maal verplant
16-18 50 3 maal verplant
18-20 55 3 maal verplant
20-25 60 4 maal verplant
25-30 70 4 maal verplant
30-35 80 4 maal verplant
35-40 90 5 maal verplant
40-45 100 5 maal verplant
45-50 130 5 maal verplant
50-60 130 6 maal verplant

Algemene opmerkingen ten aanzien van de kluit:
  1. De afmeting van de kluit moet corresponderen met de maat van de boom
  2. De kluit moet vast zijn.
  3. De jute moet rondom en niet aan de stam gebonden zijn (geen slag om de stam).
  4. De draad moet goed zijn vastgedraaid.
  5. De draadkorf moet tot aan de bovenkant van de kluit komen, maar mag de stam niet raken in verband met mogelijke beschadiging.

De Stam
De stam moet recht zijn en vrij van mechanische, parasitaire, chemische, fysiologische en klimatologische beschadigingen.
  1. Bij veredelde bomen moet de ent of oculatie van zowel de cultivar als de eventuele tussenstam recht op de onderstam, respectievelijk tussenstam staan. Daarnaast moet zowel onderstam als eventuele tussen stam takvrij zijn.
  2. Stamhoogten moeten als volgt zijn:
    12/14 sth. ± 200 cm
    14/16 sth. ± 220 cm
    16/18 sth. ± 240 cm
    18/20/25 sth. ± 250 cm
  3. De hierboven genoemde stamhoogten gelden niet voor zwak groeiende bomen zoals bijv. Acer pensylvanicum, Sorbus auc. 'Fastigiata'
  4. De stamhoogte van Solitairs en Zuilvormen mag niet meer bedragen dan 50 cm.
  5. Zuilvormen moeten een rechte stam hebben.
 
Snoei
  1. Wanneer de plant, om de juiste vorm te verkrijgen, is gesnoeid, dan dient dit vakkundig te zijn gebeurd. Wonden moeten zijn overgroeid dan wel met een wondafdekmiddel te zijn afgedekt. Deze wonden mogen niet te groot zijn (d.w.z. niet groter dan 4 vierkante centimeter).
  2. Klikken moeten voor het leverseizoen zijn verwijderd, oude klikken/wonden dienen ingesmeerd te zijn.
  3. Een tak mag geen concurrenttak zijn.
  4. Bomen die gevoelig zijn voor zonnebrand moeten een goed beveerde stam hebben, bijv. Fagus, Quercus, Carpinus.

Vorige pagina Volgende pagina